Wanneer een cliënt onder beschermingsbewind staat en er is sprake van problematische schulden, zal de bewindvoerder nagaan op welke manier de schulden het beste opgelost kunnen worden. In veel gevallen is dit via schuldhulpverlening.
In principe kan een groot deel van aanmelding en het vervolgtraject worden geregeld via de bewindvoerder. In veel gemeenten zijn er werkafspraken gemaakt met bewindvoerders om een schuldhulptraject zo goed mogelijk op te kunnen starten.
Iedere gemeente heeft weer een eigen procedure, maar de basis van het traject zal in dit artikel beknopt worden uitgelegd.
Basisvoorwaarden voor aanmelding schuldhulpverlening
Belangrijk is dat álle schulden in kaart zijn en er sprake is van zowel een stabiele financiële als een persoonlijke situatie. Is de verwachting dat er op korte termijn een wijziging in de (sociale of financiële) situatie zal plaatsvinden of is de verwachting dat er nog oude (onbekende) schulden boven water komen, dan zal in de meeste gevallen even worden gewacht met de aanvraag.
In principe moet er verder sprake zijn van een (vorm van) inkomen en mogen er geen nieuwe schulden (waaronder ook boetes) worden gemaakt.
Aanvraagprocedure
De bewindvoerder zorgt voor de aanmelding bij de schuldhulpverlening. Vaak wordt er dan eerst een gesprek met de cliënt ingepland door de schuldhulpverlening, maar soms volstaat een (uitgebreide) rapportage van de betrokken begeleiding of bewindvoerder ook. Dit is in de gemeente Rotterdam het geval. De bewindvoerder verzamelt recente opgaven van álle schulden en gaat de ontstaansdata na. Daarnaast worden er specificaties van inkomsten en uitgaven meegestuurd en bewijzen van eventueel vermogen of spaargeld. Als alles compleet is, zal de schuldhulpverlening het dossier verder kunnen oppakken.
Schuldhulptraject I: inventariseren
De schuldhulpverlening zal nu wederom alle schuldeisers een bericht sturen en vragen om een opgave van de openstaande schuld. Dit lijkt dubbel werk, de bewindvoerder heeft immers net hetzelfde gedaan, maar op deze manier weten de schuldeisers dat er daadwerkelijk een aanmelding voor schuldhulpverlening loopt. Veel schuldeisers zullen in dat geval de invordering tijdelijk stilleggen in afwachting van de uitkomst. Wanneer alle schuldeisers hun schuld hebben doorgegeven, krijgt de bewindvoerder de lijst ter controle opgestuurd. Op die manier weten alle partijen zeker dat alle schulden in het traject worden meegenomen.
Schuldhulptraject II: voorstellen versturen
De kredietbank berekent op basis van een (vastgestelde) berekening het vrij te laten bedrag (VTLB). Dit is het bedrag wat er over moet blijven om alle vaste laten te kunnen betalen en om van te leven. Alle inkomsten boven dit bedrag moeten worden gespaard voor de schuldeisers. Dit bedrag wordt ook wel de afloscapaciteit genoemd. Afhankelijk van de hoogte van de schulden, zal de schuldhulpverlening alle schuldeisers een voorstel sturen om een deel van de schuld af te lossen en een deel kwijt te schelden.
Geslaagde schuldregeling
Wanneer álle schuldeisers hebben ingestemd met het voorstel van de schuldhulpverlening is er sprake van een geslaagd schuldhulptraject. Vervolgens zijn er twee opties:
- Er wordt een schuldbemiddeling opgestart. Hierbij worden er 36 maanden (3 jaar) gekeken naar het inkomen van de cliënt. Hoe meer inkomen er binnen komt, hoe meer geld er moet worden afgedragen aan de schulden. Ieder jaar voert de schuldhulpverlening een controle uit en jaarlijs wordt het gespaarde geld verdeeld onder de schuldeisers. Pas wanneer er na 3 jaar aan alle voorwaarden is voldaan, wordt het restant van de schulden kwijtgescholden. Vaak wordt voor schuldbemiddeling gekozen als de kans groot is dat iemand op korte termijn meer inkomen gaat verdienen. Het kan dan ook zijn dat de schuldeisers uiteindelijk meer geld krijgen dan waar zij in eerste instantie akkoord mee zijn gegaan.
- Er wordt een saneringskrediet verstrekt. De schuldeisers krijgen direct en in één keer het voorgestelde bedrag uitbetaald en de schuldhulpverlening (vaak via een kredietbank) schiet dit bedrag voor. Via een lening (het saneringskrediet) wordt dit bedrag vervolgens weer in 36 termijnen terugbetaald waardoor ook dit traject in 3 jaar klaar is. Grote voordeel van een saneringskrediet is dat de schulden direct worden opgelost en er ook geen druk meer is om 3 jaar lang een traject door te lopen.
Schuldregeling mislukt
Het kan natuurlijk gebeuren dat een of meerdere schuldeisers niet akkoord gaan met het voorstel van de schuldhulpverlening. Wanneer ook na een 2e verzoek (de heroverweging) dit niet lukt, kan er gekeken worden naar een dwangakkoord. Bij een dwangakkoord wordt de rechtbank gevraagd om de weigerende schuldeisers(s) te dwingen om alsnog in te stemmen met het voorstel van de schuldhulpverlening. Op die manier kan soms alsnog een geslaagde schuldregeling tot stand komen.
Is een dwangakkoord geen optie of mislukt ook dit, dan kan er WSNP worden aangevraagd: de wettelijke schuldsanering. In dat geval toetst een rechter of iemand in aanmerking komt voor deze regeling en zal, onder strenge voorwaarden, een WSNP traject opstarten. Ook bij WSNP zal de beschermingsbewindvoerder gewoon bij het dossier betrokken blijven.